Lijn van wee en wens

auteur: 
Caro Van Thuyne
ISBN nummer: 
9789083048093
uitgeverij: 
Koppernik
Body: 

Caro Van Thuyne - Lijn van wee en wens.jpgIn het achtste jaar van de rouw laat Mari haar man thuis achter om een rivier te volgen naar zee. Terwijl zij probeert zich los te wandelen van de pijn en een nieuwe lijn te vinden voor haar leven, bouwt Felix aan een plekje waar zijn vrouw zich misschien ooit thuis zal voelen.
Lijn van wee en wens is een roman over de onttakeling door rouw en de liefde die niet opgeeft. Caro Van Thuyne heeft een meanderend portret geschreven van een vrouw die olifantenpaadjes trekt tussen deze twee oerkrachten. Lijn van wee en wens is met een rauwe weerbarstige stijl geschreven. De roman is een zoektocht naar wat verlies betekent.

‘Elke talige mens denkt dat zonder taal nadenken niet mogelijk is. Talige mensen luisteren nog slechts naar woorden, hun lichamen voelen andere lichamen niet meer aan.’

Pijn en rouw lopen hand in hand in het romandebuut van Caro van Thuyne, die de literaire wereld al verraste met de weerbarstige verhalenbundel “Wij, het schuim”. Rouw om de dood van Tully, het jonggestorven zusje van vertelster Mariposa, Mari voor de intimi. Tully leed aan congenitale doofblindheid, wat wil zeggen dat ze van bij haar geboorte niet kon zien en zwaar slechthorend was. In die omstandigheden schiet taal tekort, voldoen woorden niet aan de noodzakelijke voorwaarden om met elkaar te communiceren, om een emotionele band op te bouwen, en moet er uitgeweken worden naar oplossingen waarmee je aan de taal voorbijgaat. Rouw en de daaruit voortvloeiende pijn hebben niet enkel behoefte aan taal. Veel mensen beweren in hun deelneming bij een verlies dat ‘hier geen woorden voor zijn’, dat de taal hen in de steek laat om troost te bieden. Maar er is altijd wel een gebaar te vinden dat enig soelaas biedt.

Daarmee staan de hoofdthema’s in deze roman op een rijtje: pijn, rouw en de onvolkomenheid van onze taal om de gevoelens die met die pijn en rouw gepaard gaan afdoende uit te drukken. Of zoals Mari het zelf formuleert: ‘Ik zal nooit de mooiste, juiste, woorden vinden om te vertellen over Tully. Ik stotter. Ik strompel. Ik struikel.’ Ze komt tot die conclusie als ze, acht jaar na het overlijden van haar jongere zusje, besluit een voettocht te maken langs de rivier de Rin, die kilometers verder uitmondt in de zee. De symboliek van die voettocht en het uitmonden ervan in een zee spreekt boekdelen, hier is iemand op zoek naar geestelijke en lichamelijke loutering. Naar een grondige spirituele reiniging die de ziel zo grondig mogelijk ontdoet van schuldgevoel en droefenis. Hier ligt een mooie link naar de betekenis van de naam Mariposa, dat is Spaans voor vlinder. In de Europese symboliek staat de dartele vlucht van de vlinder voor de behoefte om te bewegen en te veranderen, voor de transformatie naar een nieuwe fase in ons leven.

Mari kiest ervoor om die pelgrimsroute alleen af te leggen, ze vindt dat zij het is die boete moet doen en niet haar echtgenoot Felix. Onderweg krijgt ze echter het gezelschap van een kauw die ze het leven redt. Ze noemt de vogel Jakke en hij zal haar begeleiden op haar verdere tocht langs haar persoonlijke lijn van wee en wens. Dat de kauw, een zangvogel uit de familie van de kraai, symbool staat voor overleven, aanpassingsvermogen, trouw en geven en delen, is geen toeval. Dat blijkt uit het verdere verloop van deze pelgrimage, waarvoor Mari de boeken “Landings” (een persoonlijke reflectie over het heidelandschap van Anglezarke in het Engelse Lancashire) en “Limnology” (gedichten die zodanig zijn gestructureerd dat ze de kronkelige vooruitgang van beken, rivieren en andere binnenwateren weergeven) van Richard Skelton als geestelijke handleidingen gebruikt. De weloverwogen citaten uit deze boeken maken eenstemmig deel uit van Mari’s verhaal.

Hoewel Felix niet meegaat op de bedevaart, komt hij geregeld aan het woord als tegenwicht én commentator, een beschouwende partij die meeleeft met wat zijn geliefde overkomt, een beetje zoals het koor in de Griekse tragediën reageert op de gebeurtenissen en lucht geeft aan gevoelens van vrees, medelijden en hoop – of de goden om bijstand bidt. De passages vanuit Felix’ perspectief bieden de lezer een rustpunt, soms zelfs een moment van overpeinzing in de almaar heviger aanwakkerende geestelijke bosbrand waar Mari zich soms ploeterend, soms lichtvoetig doorheen werkt.

Dat mentale vagevuur woekert vooral voort in de taal. De roman begint op dat vlak conventioneel, maar gaandeweg vallen de conventies van de taal weg en neemt het verhaal de vormen aan van een stream of consciousness: flinke stukken tekst zonder hoofletters, met een minimum aan interpunctie, lange fragmenten die cursief gedrukt zijn, herhalingen. Het werkt hypnotiserend en beantwoordt aan het doel van de schrijfster, talige mensen zijn gefixeerd op woorden en staan niet meer stil – of veel te weinig – bij andere vormen van communicatie. Zodra die woorden zich losmaken van de algemeen aanvaarde regels, ontstaat er verwarring die leidt tot chaos en verlies van verbinding: ‘nee, taal die secuur neerlegt alsof ze alles definieert, ze bestaat niet. De enige taal is de taal die blijft openhangen als de monden en anussen van de gestorvenen en uit de monden krijst de verschrikkelijke absolute stilte van dat niets (…) er huist een stilte in de dood die zo absoluut is dat de levenden moeten zwijgen.’

Rouw en de daaruit voortvloeiende pijn hebben in “Lijn van wee en wens” een volstrekt unieke stem gekregen. ‘Ze heeft zoveel stemmingen, zoveel stemmen – ze dreunt, ze dondert, ze brult en ze buldert, ze ploft en knalt, sist en ziedt, ze loeit en giert, ze galmt en ruist, ze fluistert, ze zucht, ze tinkelt, ze zingt.’ Exact in die volgorde. Om zo de langgezochte loutering te ondergaan.

Martin Overheul

Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 19.50