Inge's oorlog het verhaal van een gewone vrouw in Oost-Pruisen

auteur: 
Svenja O'Donnell
ISBN nummer: 
9789045040615
uitgeverij: 
Atlas Contact
Body: 

Inge's oorlog het verhaal van een gewone vrouw in Oost-Pruisen .jpg‘Inges oorlog’ van Svenja O’Donnell is een alledaags verhaal, maar bijzonder door de uitzonderlijke tijd waarin het zich afspeelt. De auteur bracht in 2011 een bezoek aan Kaliningrad, aan de Baltische zee. In een opwelling belt ze haar grootmoeder Inge, van wie ze weet dat die zestig jaar eerder halsoverkop uit deze stad is gevlucht. Voor het eerst vertelt Inge over haar verleden. Haar familie leefde generaties lang in Kaliningrad, destijds nog Königsberg geheten, de hoofdstad van Oost-Pruisen. Midden in de oorlog wordt Svenja’s moeder er geboren. Amper twee jaar later moet het gezin vluchten. Grootmoeder zal de plaats nooit terugzien, maar er haar leven lang naar terugverlangen. Via talloze gesprekken en reizen door Europa reconstrueert de schrijfster haar familiegeschiedenis en ontdekt uiteindelijk het tragische geheim dat haar moeder zestig jaar bij zich droeg.

In geen enkele oorlog zijn er winnaars, slachtoffers des te meer. Heel dikwijls worden diegenen vergeten van wie het leven zich ongevraagd in de slipstream bevindt van de verliezers. En het is dit kleine verhaal, een microgebeuren in het licht van de Tweede Wereldoorlog, dat Svenja O’Donnell vertelt. Na tien jaar zoeken in archieven en documenten, maar vooral door heel voorzichtig de waarheid uit haar grootmoeder naar boven te halen, schrijft ze de geschiedenis van haar grootmoeder Inge Wiegandt. Met mondjesmaat leert Svenja hoe het was om in het Russische Kaliningrad te leven toen die stad nog Köningsberg heette en in het toen nog bestaande Oost-Pruisen lag.

Inge wordt geboren in 1924, laat in het leven van Albert en Frieda. Aan die verre buitengrens van Duitsland, en van het Westen gescheiden door de Corridor van Danzig, lijken de brutaliteiten van de nazi’s ver weg. Köningsberg wordt te provinciaal voor de zestienjarige Inge en ze gaat naar het Lettehaus in Berlijn om haar studies af te maken. De moeder van vriendin Gigi zal een vriendin voor het leven blijken te zijn en ze neemt Inge op in haar familie. In villa Vogelsang loopt ook Gigi’s oudere broer Wolfgang rond en hun gezamenlijke liefde voor jazz en swing brengt ze bij elkaar. Eén keer laat Inge Wolfgang op haar kamer, maar wanneer ze zwanger blijkt te zijn weigert Wolfgangs vader het huwelijk en stuurt zijn zoon naar het Oostfront.

In 1942 komt ze terug in Köningsberg. Daar is van de oorlog nog niet veel te merken al zijn de tekenen niet meer te negeren en sijpelen de verhalen stilaan door van Duitsers die wreedheden in het Oosten begaan. Zeventig jaar later is het voor Inge nog altijd moeilijk om er over te praten. ‘Ze wisten het. Maar ze wilden het niet onder ogen zien.’ En het schuldgevoel over het Duitser zijn blijft een zware last om dragen. Er zijn niet alleen de goeden die zich verzetten en de kwaden de daders, maar er zijn ook mensen als de Wiegandts die het niet eens waren met de nazi’s maar verkozen om te zwijgen en de andere kant op te kijken uit overlevingsdrang. Te vaak wordt vergeten dat mensen als de familie Wiegandts dikwijls ongemerkt en tegen hun wil worden meegesleurd in een ideologie. Zoals de Engelse schrijver Aldous Huxley schreef: ‘Het slachtoffer van hersenspoeling weet niet dat hij een slachtoffer is. Voor hem zijn de muren van zijn gevangenis onzichtbaar en hij gelooft dat hij vrij is.’

Ondanks de propaganda van Göring en Goebbels komt iedereen de nederlaag bij Stalingrad te weten en groeit de angst voor de komst van de Russen. Rijkscommissaris Erich Koch verbiedt de evacuatie, waardoor Inge met een baby en bejaarde ouders vast zit in een door Amerikanen gebombardeerde stad en aan elke kant door de Russen omsingelt. Enkel de weg over zee is nog open en ze slaagt er met een list in om een plaats te vinden op een schip naar Denemarken.

Na de capitulatie van Duitsland zijn ze ongewenst in Denemarken en nog net voor de Denen de Duitse vluchtelingen in kampen opsluiten, ontsnappen ze naar Kiel in Duitsland. Tijdens haar onderzoek stuit Svenja O’Donnell hier op een verhaal van Duits slachtofferschap, een tragedie die verloren was gegaan in de enormiteit van misdaden die Duitsland had begaan. Ze vindt bewijs dat de Denen de 250.000 Duitse vluchtelingen aan hun lot overlieten en artsen verboden om baby’s en kinderen te helpen. Meer dan een vijfde van de kinderen stierf binnen het jaar.

De naoorlogse jaren zijn een verschrikking. Overleven komt op de schouders van de vrouwen terecht. Hongersnood en massale verkrachtingen komen overal voor en Inge beschrijft die als ‘de ergste tijd’.

De slachtoffers van die massaverkrachtingen verkozen tientallen jaren te zwijgen. ‘Het was een prijs,’ zei één van de slachtoffers, ‘die Duitse vrouwen, zo meende ze, verplicht waren te betalen voor de misdaden van hun natie.’

Alhoewel de Wiegandts de Duitse etniciteit en nationaliteit hadden, waren ze ook Oost-Pruisisch en vluchtelingen uit een gebied waarheen ze niet terug konden en in een land dat hen niet wilde.

Zeven pagina’s noten en bibliografie geven de moeite weer die O’Donnell zich heeft getroost om de historische feiten correct weer te geven. Mooie literaire zinnen levert dat niet op en door het gebruik van de voornamen voor Inge en haar ouders wordt het een beetje afstandelijk, maar dit verhaal is wel degelijk een verhaal dat moet worden verteld. Ook het boek van Walter Kempowski “Alles voor niets”, dat net in het Nederlands werd vertaald, brengt het verhaal van de Duitsers die in 1945 uit Oost-Pruisen werden verdreven. Misschien is de tijd nu rijp om te luisteren naar de verhalen van gewone mensen die door oorlog en geweld de weg van de verliezers werden opgedreven, een lot waar ook zij niet hadden om gevraagd.

Mariannen Verschaere, gastrecensie

prijs: 
€ 24.99