Radetzkymars

auteur: 
Joseph Roth
ISBN nummer: 
9789028210516
uitgeverij: 
Van Oorschot
Body: 

Radetzkymars .jpgIn Radetzkymars (1932) vertelt Roth de laatste jaren van de Habsburgse monarchie aan de hand van het verhaal van de familie Trotta. Het hoofdpersonage is Carl Joseph Trotta, de kleinzoon van een luitenant die tijdens de slag bij Solferino het leven van de keizer heeft gered en daar met geld en een adellijke titel voor beloond is. Het beeld van de dode grootvader, de held van Solferino, hangt als een schaduw over zijn bestaan als officier in de Donaumonarchie. Met een subliem gevoel voor ironie ontmaskert Roth de schijnwereld van het garnizoensleven en legt hij de barsten en scheuren van de veelvolkerenstaat van keizer Franz Joseph bloot. 'Toen wisten ze nog niet dat zij allemaal, zonder uitzondering, een paar jaar later de dood zouden tegenkomen. Niemand van hen had zo'n goed gehoor dat hij het grote raderwerk van de verborgen reuzenmolens van de grote oorlog al kon horen malen.'

In Duitsland behoort Radetzkymars tot de literaire canon. Voor vele lezers is het melancholische verlangen naar een 'wereld van gisteren', die overzichtelijk is en houvast biedt, herkenbaar.

‘Waar men boeken verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen’, schreef de Duitse dichter Heinrich Heine tweehonderd jaar geleden. Over het eerste deel van die intussen onthutsende bewering kan Joseph Roth meespreken, over het laatste niet want hij overlijdt in mei 1939, op de vooravond van de tweede grote wereldbrand, een oorlog waarin het naziregime waarvoor Roth naar Frankrijk is gevlucht metterdaad mensen zal verbranden. Datzelfde regime is ervoor verantwoordelijk dat zijn meesterstuk “Radetzkymars” nog tijdens zijn leven op de lijst van verboden boeken terechtkomt. Roth is als Jood tenslotte een Untermensch en het geeft geen pas dat Übermenschen de boeken van dergelijke inferieure lieden lezen.

Dat het regime deze roman verbiedt en op de brandstapel smijt, is even cynisch als treurig. Cynisch omdat Joseph Roth op onnavolgbare wijze over de teloorgang van het Oostenrijks-Hongaarse rijk schrijft, een bewind dat de eigen hoogmoed niet onderkent en die foute inschatting niet overleeft, een fout die het naziregime ook maakt. Treurig omdat deze censuur de fundamentele waarde van kunst en cultuur verloochent. Het verbieden en verbranden van boeken is het equivalent van de beeldenstorm in het Europa van de 16de eeuw, toen woedende protestanten talloze katholieke kerken, kapellen, kloosters en abdijen binnenvielen en daar de inboedel kort en klein sloegen.

“Radetzkymars” vertelt het verhaal van de ondergang van de eens zo trotse familie Trotta, die op subtiele wijze model staan voor het in ontbinding verkerende rijk waarin ze leven. De lezer volgt het verhaal vooral vanuit het oogpunt van de jonge Carl-Joseph. Diens grootvader Joseph belandt tegen wil en dank in een heldenrol. Op 24 juni 1859, tijdens de Slag bij Solferino, die resulteerde in een smadelijke nederlaag voor het Oostenrijkse leger in de strijd tegen de alliantie van het Franse leger (onder leiding van Napoleon III) en het Sardijnse leger (onder bevel van Victor Emmanuel III), redt hij op toevallige wijze het leven van keizer Franz Joseph I. Het levert hem een adellijke titel en aanzien op. Die daad wordt in de geschiedenisboeken opgeblazen tot het soort bravourestuk dat we in ons tijdsgewricht fake news zouden noemen. Daarmee belanden we bij een belangrijk thema in dit boek, het spanningsveld tussen waarheid en leugen, een thema dat 88 jaar na het verschijnen van deze roman nog immer actueel is. Joseph is niet opgezet met deze geschiedvervalsing en hij zet de nodige stappen om deze kwestie voor eens en altijd te regelen. Die stappen leiden onder meer tot zijn zelfgekozen ontslag uit het leger.

Carl-Josephs vader, Franz, is een afstandelijke ijzervreter die tijdens de laatste jaren van zijn loopbaan actief is als districtshoofd. Hij adoreert de keizer. De band met zijn zoon vertoont heel wat minder adoratie: ‘Zijn zoon had waarschijnlijk veel geheimen. Hij, de vader, kende ze niet. Men sprak vaak van “vader en zoon”, maar vele jaren en hoge bergen lagen tussen hen in!’ Toch bepaalt de levensvisie van Franz voor een groot deel hoe Carl-Joseph naar de wereld en zijn eigen rol daarin kijkt. Dat blijkt als hij, tegen de wens van zijn vader, in het leger gaat in de vaste overtuiging daar een even indrukwekkende carrière uit te bouwen als zijn vader en grootvader. In zijn jeugdige enthousiasme ziet hij niet wat hem te wachten staat: ‘De dood zweefde boven hen en was hun nog geenszins vertrouwd. Ze waren in vredestijd geboren en door vredige manoeuvres en exercities officier geworden. Toen wisten ze nog niet dat zij allemaal, zonder uitzondering, een paar jaar later de dood zouden tegenkomen. Niemand van hen had zo’n goed gehoor dat hij het grote raderwerk van de verborgen reuzenmolens van de grote oorlog al kon horen malen.’

Dat het niet goed afloopt met Carl-Joseph, en daarmee met drie opeenvolgende generaties Trotta, is geen geheim. Maar Roth tekent die onttakeling niet als een aftakeling. Zijn toon zit vol mededogen en appreciatie, waarmee hij laat voelen dat het groeiende nationalisme in zijn vaderland hem niet alleen ernstig zorgen baart, maar als toekomstige samenleving tegenstaat. Daarom laat hij Carl-Joseph vol vertrouwen naar de toekomst kijken. Al wankelt zijn eigen geloof in een lichtende toekomst steeds erger: ‘Deze tijd wil ons niet meer! Deze tijd wil bovenal zelfstandige nationale staten creëren! Niemand gelooft nog in God. Nationalisme is het nieuwe geloof. De volkeren van de monarchie gaan niet meer naar de kerk. Ze gaan naar nationale verenigingen.’ Roth herhaalt die gedachte een kleine honderd bladzijden verderop: ‘De wereld was niet langer de oude wereld. Die ging ten onder. En bijgevolg hadden vlak voor haar ondergang de diepe dalen en niet de bergen het voor het zeggen, de jongeren en niet de ouderen, de dwazen en niet de wijzen.’

Op de achtergrond van de neergang van de familie Trotta klinkt de Radetzkymars als een soort van verzinnebeelding van de ondergang van die oude wereld. Deze zegemars, een eerbetoon aan de gewonnen Slag bij Custoza (1848) onder leiding van veldmaarschalk Josef Radetzky, sluit loepzuiver aan op de geest van de ‘Donaumonarchie’, waarin men zich blindstaarde op de glinstering van een deurknop, maar niet doorhad dat de rest van het huis op instorten stond. Tegelijk staat het voor een tijd die onherroepelijk voorbij was. Daar kan geen weemoed of heimwee tegenop: ‘Alles wat groeide had veel tijd nodig om te groeien en alles wat ten onder ging had veel tijd nodig om vergeten te worden. Maar alles wat ooit had bestaan, had zijn sporen nagelaten en men leefde toen van herinneringen zoals men nu leeft van de kunst om snel en met klem te vergeten.’

Deze nieuwe uitgave van “Radetzkymars” is een fonkelend juweel dat de nagedachtenis van Joseph Roth alle eer aandoet. De vertaling van Els Snick, eminent kenner van Roths werk, leest ongemeen soepel en getuigt van veel kennis en inzicht. De illustraties van Jan Vanriet zijn zonder uitzondering prachtig en relevant. Ze bieden deze roman, die behoort tot het beste dat ooit in Europa werd geschreven, een ontegensprekelijke meerwaarde.

Martin Overheul

Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 32.50