Crossroads

auteur: 
Walter Van den Broeck
ISBN nummer: 
9789460017681
uitgeverij: 
Vrijdag
Body: 

Walter Van den Broeck - Crossraods.jpgToen Jos Boeckx van café In de Kroon in 1940 verongelukte, liet hij een vrouw en drie kinderen van om en bij de tien jaar na. Moeder Irma bleef niet bij de pakken zitten. ‘Van trouwen komt hier niets in huis!’ waarschuwde ze. Na schooltijd ging Gust uit werken, Jen hielp in het café en Maria mocht voor kleuterleidster studeren. De inkomsten gingen naar Irma.
Beide zussen bleven hun hele leven ongetrouwd, hoewel de aanbidders stonden aan te schuiven. De hardnekkigste was Jos van de P., die een vaste stek had aan de toog, dicht bij Jen.

Op 1 januari 2001 sloten de zussen de zaak en gingen op de bovenverdieping wonen. Het café werd verkocht noch verhuurd. Ze kwamen niet vaak meer buiten, ontvingen geen bezoek, lieten zich door niemand helpen, wilden geen dokter over de vloer. Ze aten een tosti in de Crossroad of een pizza bij nevenbuur Mavili’s. Jen lichtte driemaal per dag de brievenbus. Maar op een dag kreeg de postbode argwaan omdat de brievenbus uitpuilde van het reclamedrukwerk…

Walter van den Broeck is een van de beste Nederlandstalige prozaïsten. Zijn romans en toneelstukken zijn meermaals bekroond, o.a. met twee Staatsprijzen. Hij is ereburger van Olen.

De mensheid, het blijft tobben en aanmodderen. Al direct na de Big Bang liep het mis, schrijft Walter Van den Broeck, chroniqueur van het kleine geluk en het al even kleine verdriet, in zijn nieuwe roman “Crossroads”. ‘Het voorlaatste mankement was: Het Leven; het voorlopig laatste: De Mens.’ Dat is een stevige opener. Wat hierop volgt is een fikse mep tussen de ogen: ‘Ieder mens maakte een geluid – later zou men dat taal noemen. Degenen die hetzelfde geluid maakten, schurkten zich tegen elkaar aan en hokten bijeen in kleine horden van om en bij de 150 eenheden. Horden die andere geluiden dan het eigen geluid voortbrachten, beschouwden elkaar als een potentieel gevaar.’

Op zijn eigen onnavolgbare wijze, via horden, gehuchten, vorstendommen, naties en de eigendunk van de Antwerpenaar, komt Van den Broeck in zijn geboortedorp Olen aan, ‘het domste dorp van het land’, waar het centrum aan de buitenkant ligt. Datzelfde Olen was meermaals het theater waarin de boeken van Van den Broeck zich ophielden. Olen als belichaming van een gemeenschap waarvan de contouren steeds vager worden: ‘De tijd knabbelt gestaag aan de parochie en je moet je ogen sluiten om haar in haar oorspronkelijkheid terug te zien.’ Enkele zinnen verderop komt dat verleden nog even tot leven in het hoofd van de schrijver: ‘Eertijds zag je na werk- en schooltijd 78 kinderen spelen in de Koperstraat, en bij goed weer evenzoveel volwassenen staan roken en praten over het voetbal of hun duiven, en de vrouwen over de prijs van de etenswaarden, de kwaliteit van de breiwol of het nieuwe waspoeder.’

Ook café In de Kroon maakt deel uit van die allengs verdwijnende wereld. Uitgebaat door twee zusters, de pronte Jen en de ietwat fragiel ogende Maria, die hun moeder ooit hebben beloofd nooit te zullen trouwen maar voor de goede gang van zaken in het ouderlijke café te blijven zorgen. Dat doen ze tot ze in 2001, als ze beiden al behoorlijk op leeftijd zijn, de deur van het café definitief dichttrekken. Jen en Maria bewonen de etage boven het aanvankelijk drukbezochte staminee en zullen daar, nadat ze het openbare leven vaarwel hebben gezegd, zusterlijk sterven.

Van den Broeck vertelt het verhaal van Jen en Maria met een mengeling van mildheid, medeleven, humor met een sprankeltje cynisme en satire, weemoed en droefheid om wat voorbij is en nooit zal terugkomen. Zoals gebruikelijk in de boeken van deze meesterverteller, wordt ook deze roman bevolkt door heerlijke personages die het verhaal van extra pigment voorzien. Zoals Jos V., zittend op zijn vaste plek in het café, tot over zijn oren verliefd op Jen. ‘Hij vroeg haar zowat elke week een paar keer fluisterend ten huwelijk, ving helaas voor hem elke keer fluisterend bot, maar hij gaf niet op.’ Even hardnekkig als aandoenlijk, maar Jen valt niet voor zijn discrete charmes. ‘Wie weleens viel, was hijzelf. Vaak werd na de zoveelste pint in de uiterste hoeken van het café een doffe bons waargenomen. Nog zo’n kleurrijk figuur is Gust, hartstochtelijk tubaspeler die geen noot muziek kent, jongleur met grote glazen bier en, als hij ettelijke van die glazen geledigd heeft, zanger uit volle borst.

Melancholie en anekdotiek, in “Crossroads” vormen ze een smakelijke cocktail die meermaals een glimlach op het gezicht tovert. Dat is de kracht van Van den Broecks stijl. Elke stap in het verhaal lijkt logisch, lijkt zo vanzelfsprekend te zijn, ademt een forse mate van erbarmen met de personages uit. Dit gaat over klein verdriet, over levens die misschien zoveel meer hadden kunnen zijn, maar die geleefd zijn door mensen die tevreden waren met het kleine je waarin ze leefde en hun taken in die wereld. Waarin het stamcafé een burcht was ‘tegen de doodsangst, omdat de tijd er lijkt stil te staan’. Maar tijd staat niet stil, dorpse gemeenschappen veranderen. Misschien is dat maar goed ook. ‘Zo was het begonnen, zo ging het nog steeds, zo zou het waarschijnlijk eindigen.’

Martin Overheul

Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 19.95